maandag 30 mei 2011

Koe vangt haas

Je weet nooit hoe een koe een haas vangt. Mijn moeder gebruikte veel spreekwoorden en uitdrukkingen. De koe en de haas schoten me te binnen toen ik bij mijn nicht Rita Nieuwstad een foto aantrof van mijn overovergrootmoeder Pleuntje Versluis- van der Plas (van 1837). Op de foto staan ook drie van haar zoons: Rien (1866), Aai (1870) en Kees (1875). Welke mannen dat zijn, weet ik niet. Maar de vrouw links, met het witte kapje, moet Pleuntje zijn. De jonge vrouw met het kind op de arm is Johanna de Klerk, de oma van Rita en de (dan nog) toekomstige moeder van Thea, voor mij 'tante Thea', de vrouw van een jongere broer van mijn vader. 
















Bij de foto bewaarde Rita een briefje met namen. Niet netjes ‘v.l.n.r.’, zodat er iets te raden over blijft. Zo te zien is de foto genomen onderaan de Lingedijk. Wanneer? Ik denk rond 1910. Pleuntje was toen 73, Rien 44, Aai 40 en Kees 35. Mogelijk eerder, maar vast niet later. Het kind op de arm is Bertus Stek. Met zijn geboortedatum is de foto nauwkeuriger te dateren. Genlias.nl kent één Bertus Stek, en die is in 1948 op 40-jarige leeftijd overleden in Arkel. Als dat hem is, klopt mijn schatting aardig.

Wat me het meest opvalt is dat Pleuntje op deze foto dicht in de buurt komt van ‘een opoe met een schattig wit mutsje’: het ideaalbeeld van mijn moeder. Ze had gewoon zo’n (over)opoe, maar wel wat verder weg. In Kedichem, tussen Arkel en Leerdam.  

zaterdag 28 mei 2011

Gaten, al dan niet gedicht

Wie of wat maakte dat mijn opa Nieuwstad warm liep voor het gedachtegoed van Marx? Hij behoorde niet tot de arbeidersklasse en was goed opgeleid. Had hij zijn bevlogenheid voor de zaak van de arbeiders van zijn vader?















overopa A.J.Nieuwstad


Daar lijkt het niet op. Het is waarschijnlijk een combinatie geweest van de tijdgeest en de zichtbare armoede in de Eerste Wereldoorlog. Nederland blijft neutraal, maar door de oorlog wordt voedsel schaars en stijgen de prijzen. Rienus weet dat zijn vader, A.J. Nieuwstad, aardappels verkoopt aan Duitsland. Het is lucratieve handel. Intussen lijden veel Gorcumers honger. Blijkbaar zit de zoon anders in elkaar dan de vader: waar Arnoldus handel ziet, ziet Rienus onrecht.

Rienus’ kleinzoon en naamgenoot - mijn neef Rienus, die bovenstaande foto voor me had - vertelt een anekdote. Als de burgemeester van Gorinchem na onlusten over de voedseldistributie beweert dat er in de hele stad geen aardappel te vinden is, terwijl Rienus sr. weet dat het pakhuis van zijn vader vol ligt, gaat het mis. Hij woont vlakbij de burgemeester en grijpt zijn geweer. Zijn vrouw Door gaat aan de arm met het geweer hangen. Ze kan nog niet de tweehonderd pond inzetten die ze later zal gaan wegen, maar weet hem toch tegen te houden en de loop van richting te veranderen. Het geweer gaat af, met als gevolg een gat in het plafond. En in de vloer: daar zakken ze samen door.














Mijn moeder heeft de voedseldistributie in de Eerste Wereldoorlog niet bewust meegemaakt. Ze was nog maar klein. Wel had ze een foto van haar vader op de bevroren Merwede. ‘Februari 1917’, staat op de achterkant. Kees Versluijs is aangeschoven bij een groep die door een fotograaf wordt vastgelegd. Hij is de tweede van links. ‘Met een versteld hemd’, zei mijn moeder er altijd bij, terwijl ze de foto dichtbij haar ogen bracht (bril omhoog) om dat hemd nog eens goed te bekijken.

Als kind van (bijna) vier kan ze dit niet het meest opvallende aan de foto hebben gevonden. Het verstelde hemd van haar vader is door de jaren heen een symbool geworden.

donderdag 26 mei 2011

Gaslicht

De Gasfabriek waar mijn opa zich zo over opwond, leverde gas voor onder andere (straat)verlichting. De fabriek stond aan het Heerenlaantje. Er werd gas gewonnen uit steenkool, met cokes als bijproduct. 














Bij mijn moeder thuis hadden ze een gaslamp, en daarvoor had je een gaskousje nodig dat het met enige regelmaat begaf. Cor moest dan van haar moeder een nieuw kousje gaan halen, bij Kees van Bogget in de Dalemstraat, naast ome Bas.


 
















De Dalemstraat

Dat was een spannende opdracht, zeker in het donker. Van Bogget, die lantaarnopsteker was, had volgens mijn moeder drie kinderen die alle drie niet helemaal in orde waren. Een dochter, die altijd vreemd gekleed ging met een gek hoedje. En twee zoons. Eén van die zoons lag boven in huis aan de ketting. Als ze binnen kwam, hoorde ze die ketting rammelen. Van Bogget stelde mijn moeder altijd gerust voordat hij even wegliep om een kousje te halen. ‘Er gebeurt niets hoor’, zei hij dan.

Vandaag de dag zou dit vette krantenkoppen opleveren. Maar wat moest Van Bogget anders? Hij en zijn vrouw hadden het niet breed, en bovendien was de zorg voor geestelijk gehandicapten nog maar beperkt ontwikkeld. In Oud Gorcum Varia nummer 25 noemt ook Nico van Heumen de twee zoons: ‘De ene, Jan, kon zonder bezwaar op straat verschijnen. Hij draaide soms uren het ‘urgel’ van Rein van den Broek en ook van Vervoorn’ (p. 169). Een prachtige oplossing: muziektherapie avant la lettre. De tweede zoon was blijkbaar gevaarlijk voor zijn omgeving. Van Heumen noemt de ketting niet, al zal ook hij ervan geweten hebben. Ook de dochter komt in zijn verhaal niet voor.

Er gebeurde inderdaad niets. En thuis kreeg het oude gaskousje een nieuwe bestemming. ‘Je kon er leuk mee spelen, het was net een klein poppenfornuisje’, vertelde mijn moeder.   

maandag 16 mei 2011

Kameraad Nieuwstad

M.G. Nieuwstad - de toekomstige schoonvader van mijn moeder, al weet ze dat nog niet – wordt in 1919 voor de communisten in de Gorcumse gemeenteraad gekozen. Hij vecht voor de belangen van arbeiders als haar vader. Zouden Kees en Koos wel eens op hem gestemd hebben? Veel arbeiders waren SDAP-ers, maar de communisten deden het in Gorinchem in die jaren getalsmatig beter dan de SDAP.

In 1919 gaan voor het eerst alle volwassen mannelijke Gorcumers naar de stembus. Voor die tijd mochten alleen heren met ‘een zeker inkomen’ hun stem uitbrengen. Twee linkse partijen nemen aan de verkiezingen van 1919 deel: de SDAP en de lijst ‘Communisten enz.’ Er komen twee SDAP-ers in de raad: Swaters en Maaskant. En drie communisten: het echtpaar De Boon en mijn opa Nieuwstad.














In de collectie van mijn neef Arnold Nieuwstad zit deze foto. Het lijkt een campagnefoto, maar waarschijnlijk niet voor de communisten.

Vijf van de vijftien zetels gaan daarmee naar links. Dat lijkt veel, maar is in de praktijk te weinig om veel verandering te brengen. Het echtpaar De Boon raakt snel gedesillusioneerd. Hij verlaat al in juli 1920 de raad, omdat hij in de politiek niet kan bereiken wat hij wil. Zij vertrekt iets later, en burgemeester Gaarlandt spreekt haar toe: ‘Het was van korten duur en blijkt dus een illustratie van het meermalen waargenomen verschijnsel, dat het raadslidmaatschap voor de vrouwelijke leden te veel beslommeringen medebrengt’ (Handelingen 1920, p. 202). De ideeën van Wilhelmina Drucker waren blijkbaar niet aan hem besteed (en die van de communisten waarschijnlijk ook niet).















Marinus Gerardus Nieuwstad sr.


Rienus Nieuwstad laat zich niet zo snel ontmoedigen. Waar maakt hij zich hard voor? Ik zoek het op in de Handelingen van de Gorinchemse gemeenteraad. Het is voorspelbaar: een betere positie voor arbeiders (hogere lonen en lagere belastingen), goede en betaalbare woningen. En heel herkenbaar, al tellen de bedragen waar het toen om ging wat minder nullen dan we nu gewend zijn.

De Gemeentelijke Gasfabriek is verliesgevend. Wanbeheer, betoogt raadslid Nieuwstad. Niettemin willen Burgemeester & Wethouders de directeur een minimum tantième van duizend gulden toekennen. Is dan niet juist die directeur verantwoordelijk voor de wanprestaties van het gasbedrijf? Uiteindelijk volgt ‘privatisering’: de gasfabriek wordt verkocht aan de Nederlandsch Indische Gasmaatschappij uit Rotterdam (later OGEM). De schuldenlast is opgelopen tot meer dan vier ton en de gemeente kan het bedrijf niet meer overeind houden. Het bewijst zijn gelijk, betoogt raadslid Nieuwstad. Maar wat koopt Gorinchem daarvoor?

In 1923 - als ook de Gorcumse vrouwen mee mogen stemmen - valt de verkiezingsuitslag minder gunstig uit voor links. Beide partijen verliezen een zetel. In 1926 stapt Rienus Nieuwstad uit de raad, om persoonlijke redenen. Maar hij blijft in de stad bekend als overtuigd communist.

De familie in Veen

In de zomervakantie trok Koos met de kinderen naar Veen, waar ze vandaan kwam. Kees kwam alleen in het weekend. Ze logeerden er soms meerdere weken, vermoedelijk bij de vader van Koos: Frederik van Rijswijk (van 23 oktober 1858). Zijn vrouw Cornelia van Rijswijk (van 29 december 1863) was er al niet meer. Zij overleed op 13 februari 1911, 47 jaar oud. Mijn moeder heeft haar oma van moederskant dus nooit gekend.  

Jacoba/Koos had twee oudere broers: Dirk en Cornelis. ‘Ome Dirk’ woonde later in Sliedrecht. Daar ging het gezin Versluijs wel eens logeren, ‘en dan sliepen ze met z’n vijven in de bedstee’, vertelde mijn moeder. Alleen: dat kan ome Dirk niet zijn geweest, want die bleef in Veen en Wijk wonen en stierf in 1910 (toen al vader van vier jonge kinderen). Caroline Branderhorst van de gemeente Aalburg heeft de gegevens van de familie voor me opgezocht. Het moet Cornelis zijn geweest. Die trouwde in 1911 met Cornelia den Dekker; het paar ging wonen in Sliedrecht.  

Na Dirk, Cornelis en Jacoba/Koos komt de eerste Frederik. Dit jongetje overlijdt als hij net 2 jaar is. Na hem komen drie meisjes: Anneke, Pieternella en Antonia. Antonia wordt maar 4 maanden oud. Een jaar later volgt een tweede Antonia. Dat is de taaie tante Tooi, die op haar beurt vijftien kinderen zal krijgen. De zoon die daarna wordt geboren krijgt de naam van zijn overleden broertje: Frederik. Hij haalt de twee jaar net niet. Dan komt Anna (tante An, die zal tekenen voor negentien kinderen), en daarna – het verbaast me dat ze die naam nog durven gebruiken; vader móet vernoemd, blijkbaar – weer een Frederik. Deze Frederik wordt 4 jaar. Hij heeft voor hij sterft nog een broertje gekregen: Teunis.















Een zus van Koos, maar welke? Mogelijk Tooi, met haar oudste dochters Kee (Cornelia) en Maai














Zou dit An zijn? Of toch weer Tooi?


Moeder Cornelia van Rijswijk, de andere oma/opoe van mijn moeder, is 42 jaar als ze haar laatste kind krijgt. ‘Ome Teun’ wordt na het overlijden van zijn moeder opgevoed door zijn 15 jaar oudere zus Pieternella (‘tante Piet’), die in 1910 is getrouwd en zelf geen kinderen krijgt. Als Teun sterft, zal hij ál zijn neven en nichten, onder wie mijn moeder, iets nalaten. Hij moet goede herinneringen aan hen hebben gehad.  

De gezinnen van de ooms en tantes uit Veen waren natuurlijk in de schooltijd van mijn moeder, van 1919 tot en met 1926, nog niet compleet. Maar de oudste kinderen zijn er al, onder aanvoering van ‘Kee’ (Cornelia, 1911), de oudste dochter van Tooi. In 1920 heeft tante Tooi al zeven kinderen, tante An pas drie. Zomer 1926 is de stand 10 - 7.

Tooi en An trouwen met de broers Timmermans: Adrianus (van Tooi) en Frans (van An). Ze noemen allebei twee kinderen naar de grootouders Timmermans: Maaike en Matthijs. De Maaike van An ligt in 2010 in het ziekenhuis van Gorinchem toevallig in de kamer naast die van mijn moeder. Ik hoor haar nog zeggen: ‘Zijde gij Cor van tante Koosje en oom Kees?’  

Uit mijn kindertijd herinner ik me een blozende, stevige vrouw met een jurk, een schort en een grijs knotje. Tante An? Of tante Tooi? Ook heb ik nog een beeld van een schriel vrouwtje, met zo’n zelfde knotje. Mijn moeder hield altijd contact met de familie uit Veen, ook na het overlijden van haar moeder in 1951. Tante An overleed in 1974, tante Tooi in 1975.

zondag 1 mei 2011

Kees, Koos en kinders

Mijn moeder vertelde altijd dat ‘haar’ enige kinderfoto na het overlijden van haar moeder bij haar broer Kees en zijn vrouw terecht was gekomen. Dit moet die foto zijn, dacht ik, uit het album van hun zoon Cees Versluijs. De foto is zichtbaar vaak van hand tot hand gegaan. Kees jr. staat erop, zo’n anderhalf jaar oud. Maar kan het meisje links achter wel mijn moeder zijn? Als ik in gedachten deze dametjes een spijkerbroek en een T-shirt aantrek, schat ik ze op een jaar of 10. Het meisje moet Gera Versluijs zijn. 

















Op dezelfde dag zal de foto hieronder zijn gemaakt, van het andere meisje, waarschijnlijk samen met haar broertje. Ik denk dat zij Jannie (Jannigje jr.) is, de dochter van ‘ome Bas en tante Driek’, met haar één jaar jongere broer Adriaan. Jannie was een leeftijdgenootje van Gera.

















Neef Cees heeft ook een gaaf exemplaar van een gezinsfoto die ik eerder licht beschadigd tegenkwam in de verzameling van Bep. Links achter Frits, links voor Gerrit en rechts voor Kees jr. Kees sr. heeft zijn snor zorgvuldig opgedraaid, Koos houdt haar jongste bij zich. Het is een mooie foto, die ook een beetje pijn doet. De twee dochters ontbreken.




















Frits en Gerrit kijken heel onschuldig. Maar het waren donderstenen. Mijn moeder vertelde hoe ze op zomeravonden met een gietertje water uit het slaapkamerraam hingen, als in het Anna’s hofje de mensen na een lange werkdag op een bankje voor hun huis zaten te ‘mouwen’. Niet alle buren vonden het leuk om een scheut water in hun kraag te krijgen. Als Koos naar boven kwam om ze tot de orde te roepen, lagen haar lieverdjes natuurlijk zogenaamd te slapen. En kregen ze zogenaamd een pak slaag, om de buren tevreden te stellen.

Nu missen we alleen mijn moeder nog. Er moet een foto zijn, maar die ga ik waarschijnlijk nooit vinden. Hoe zag zij eruit als kind? Ik vermoed dat ze een wat tengerder uitvoering van haar zus Gera was. Nicht Bep heeft een foto waarop haar moeder een jaar of twee is. En een klassenfoto van OLS no. 2. Daarop moet Gera ongeveer zes jaar zijn. Ze staat naast de juf(fen).