‘Even pauze’, dacht ik in maart. ‘Even van de zomer genieten’,
dacht ik in juli. Nu is het eind oktober en pak ik eindelijk de draad weer op.
Ging de familie Versluijs er wel eens tussenuit? Voor vakanties
zoals we die nu kennen, was geen geld. Voor uitstapjes soms wel.
Zo ging Cor een keer met haar ouders met de boot naar
Oostvoorne. Reizen per boot was in die tijd heel gebruikelijk. Helaas werd het een
saaie dag. Want Koos ging – volgens Cor – alleen mee om ervoor te zorgen dat
Kees geen borreltje nam. Waarop Kees dan maar koos voor een dutje op het
strand.
Koos vertrok ook een keer met Cor naar Rotterdam, waar ze
een (willekeurige) tram namen om een nicht van Koos op te zoeken. Die tram reed
maar door en op een gegeven moment was het eindpunt bereikt. Toen de
trambestuurder informeerde waar ze naartoe moesten, wist Koos geen adres. Zij
was blijkbaar gewend dat mensen wel zouden weten waar haar nicht woonde. Moeder en dochter gingen onverrichter zake weer naar huis.
Cor plande zelf haar uitstapjes wat beter. In 1928 organiseert ze, 15 jaar oud, op Hemelvaartsdag voor een stel vriendinnen
een wandeling naar Vogelswerf. Ze weet dat ome Rien hen wel gratis de Linge zal
overzetten, zodat ze een andere route terug kunnen nemen. Ze hebben geluk, want
Mijntje – de dochter van tante Ort en ome Rien, getrouwd met Jan van Ginkel –
heeft net een zoon gekregen dus het is feest in het café bij het veer. Ze
krijgen allemaal limonade en beschuit met muisjes: een traktatie. Vanwege die
zoon kan ik de wandeling dateren: Wouter van Ginkel wordt op 23 mei 1928
geboren.
Mijntje en Jan herinner ik me nog goed. Mijn moeder nam me
af en toe mee naar Heukelum, waar ze later woonden. Tussen de foto’s van Bep
vind ik een foto van Mijntje op latere leeftijd.
Hemelvaartsdag leent zich goed voor uitstapjes.
Waarschijnlijk een jaar later wil ze graag met vriendinnen op de fiets naar de
Roestelberg. Maar ja: Klazien en zij
hebben geen fiets. Daar vinden de meiden iets op. Klazien is klein van stuk en 'leent' de fiets van Kees jr. En Cor vraagt bij opoe ‘voor eventjes’ de fiets van
‘Zus’ te leen. De dames hebben net genoeg geld voor de veerboot. Brood nemen
ze mee en als ze onderweg dorst hebben, bellen ze ergens aan voor water. Bij
een arbeiderswoning, want daar had je de grootste kans op succes.
Als ze met het veer terugkomen, zien ze Gera en Kees al
kwaad op de kant staan. Die hebben de hele dag zonder fiets gezeten. Daar weten ze ook wel wat op. Zodra de loopplank ligt, geven ze ieder hun fiets een flinke zet en
nemen zelf de benen. Gera en Kees moeten eerst hun fiets zien op te vangen, dus
Klazien en Cor hebben een flinke voorsprong.
Thuis bedenken Kees en Koos dat het toch eigenlijk te gek is
dat Cor geen eigen fiets heeft. Dus Kees haalt er een voor haar, op afbetaling, bij
Romein(?). Die kende hij nog uit Kedichem, dus daar kreeg hij wel krediet.