woensdag 27 februari 2013

Instituut Nieuwstad


Mijn moeder vertelde altijd hoe zij in de eerste jaren van haar huwelijk de leerlingen van mijn vader ontving en voorzag van koffie en thee. ‘Instituut Nieuwstad’ voelde echt als een gezamenlijke onderneming.  Dit instituut verzorgde de bedrijfsadministratie van opdrachtgevers en leidde op voor verschillende boekhoudexamens. Mijn vader runde het samen met zijn vader. Ze adverteerden ervoor in de Gorcumse kranten.












Daarin zie je eind 1940 het adres van mijn ouders opduiken: Langendijk 33. Sien, de vriendin van Kees, had op weg naar haar werk bij bakker Stek gezien dat op de Langendijk verhuisd werd. Het huis dat mijn ouders in mei 1940 op het oog hadden, was intussen vergeven. Sien ging even terug naar de Vissersdijk om te vertellen dat aan de Langendijk een huis leeg kwam, en zo werd dit het adres waarop ook ik geboren ben.  














Hoe was mijn vader zelf opgeleid? Hij ging als kind naar de Lagere Burgerschool in de Boerenstraat, wat ik weet omdat zijn vader in de gemeenteraad een keer de kosten van de leermiddelen aanhaalde. In de gedigitaliseerde Gorcumse kranten zie ik dat hij in 1932 op de Rijkskweekschool van 2 naar 3 ging. In 1934 slaagde hij.











Wat zat er tussen de kweekschool en de lagere burgerschool? Je zou zeggen: de hogere burgerschool (hbs). Die ken ik als vijfjarige opleiding. Wikipedia leert dat de hbs in 1863 werd ingevoerd als driejarige opleiding die voorbereidde op hogere posities in de maatschappij. De opleiding was ook bedoeld als onderbouw voor landbouwscholen. Gold dat misschien ook voor kweekscholen? Een advertentie uit 1928 bevestigt dat. 














Mijn vader ging dus na 6 jaar lager onderwijs 3 jaar naar de hbs. Daarmee werd hij toegelaten tot het tweede jaar van de vierjarige kweekschool. De driejarige hbs werd later verdrongen door de mulo, die in vier jaar dezelfde stof onderwees, zegt Wikipedia. Intussen was er ook een vijfjarige variant van de hbs, die oorspronkelijk bedoeld was als vooropleiding voor de Polytechnische school in Delft, de huidige Technische Universiteit. Die vooropleiding ken ik als hbs B. Hbs A leidde op voor wat we nu kennen als de Erasmus Universiteit.








Na de kweekschool ging mijn vader blijkbaar bij zijn eigen vader in de leer voor een boekhouddiploma, dat hij haalde in 1937. In 1938 haalt hij in Den Haag de akte handelskennis LO, en in 1939 in Rotterdam de hoofdakte. Intussen geeft hij in Gorcum cursussen voor o.a. het middenstandsdiploma. De Handelsavondschool huurt hem daarvoor in. Of leerlingen volgen individueel de lessen, aan huis, waar mijn moeder hen ontvangt. 

vrijdag 22 februari 2013

De firma Ravenswaay


Terug naar mei 1940. Mijn opa Rienus Nieuwstad werkte al sinds 1918 bij de firma Ravenswaay, handel in koloniale waren. Koffie, thee, tabak en: vers gebrande pinda’s. De winkel van Ravenswaay was op de Hoogstraat in Gorcum. Het pand is nog steeds in gebruik, al is het wel toe aan een likje verf, zou mijn moeder zeggen.



























In het Gorcums archief is een map over Ravenswaay met daarin een boek vol reclamestempels. Ik heb er een paar gefotografeerd. Bij mijn neef Peter (van Jan) staat nog een metalen kist van Ravenswaay, waarin vroeger koffie werd bewaard. Die herken ik: wij hadden er vroeger ook een. Geen idee waar die eind genomen heeft.














Arnold jr. heeft een foto van drie kinderen Nieuwstad, genomen voor de zaak van Ravenswaay, herkenbaar aan de ‘zuilen’. Wie zien we, van links naar rechts? De jongetjes Nieuwstad leken nogal op elkaar. Als ik rekening houd met de leeftijdsverschillen moeten dit Jan, Cor (mijn vader, een jaar of twee oud) en Arnold zijn. Tussen mijn vader en de volgende broer, Theo, zit bijna 4 jaar leeftijdsverschil. Zoveel schelen deze jongetjes niet met elkaar. De foto zal van 1918 zijn.













Hij heeft ook een foto die heel wat later is genomen, rond 1930 vermoed ik. Tweede van links is Rienus sr., naast hem Arnold, dan Cor, mijn vader, een jaar of 14 oud. De jongen vooraan moet Theo of Rinus jr. zijn. Wie de andere mensen op de foto zijn, weet ik niet. De auto achter hen is van 'de zaak'. Mogelijk was het de eerste, want er zijn die dag meerdere foto's gemaakt. 

Uit de verhalen van Gera blijkt dat zij korte tijd heeft gewerkt in de koffiepikkerij van Ravenswaay. Ze vond het niks. Mijn moeder komt er in of kort na mei 1940 een poosje werken. Bij Van der Meer is ze ontslagen omdat ze zou gaan trouwen. Nu dat niet doorgaat, zit ze zonder werk en haar toekomstige schoonvader biedt haar deze oplossing aan.

Ze vertelde altijd vol trots hoe ze er een keer met beperkte middelen een mooie etalage maakte. Daar gebruikte ze trommels voor, waar thee in bewaard werd. Ik heb nog zo’n trommel, in groen- en goudtinten en voorzien van oud-Hollandse tafereeltjes. We hadden er ook een met poezen, herinner ik me. Die blijkt beland bij mijn zus.

Bij Ravenswaay leert ze Hennie Lintjes kennen, die daar schoonmaakte. Hennie had verkering met Johan de Grunt en de familie Nieuwstad was bevriend met de familie De Grunt. Johan kende dus mijn vader. De twee stellen konden het goed met elkaar vinden. Dat was niet het geval met Klazien Cornelissen en haar latere echtgenoot Peter de Jongh: mijn vader en Peter lagen elkaar niet.

Na het bombardement wordt mijn vader naar Rotterdam gestuurd om te gaan kijken of de ‘aanvoerlijn’ van Ravenswaay nog functioneerde. Het is een vreemd idee dat hij zo kort na het bombardement in de stad waar ik nu woon, en waar de brandgrens van 1940 enkele jaren geleden is gemarkeerd, is geweest. Ik woon buiten die brandgrens, maar niet eens erg ver. 



woensdag 20 februari 2013

Escorte naar Halifax


Kort nadat HM Jacob van Heemskerck in mei 1940 in Engeland is aangekomen, volgt een bijzondere opdracht: van 2 tot 11 juni 1940 escorteert het schip de kruiser HM Sumatra, waarmee prinses Juliana met haar dochters Irene en Beatrix naar Halifax wordt gebracht. Deze twee lichte kruisers waren daar snel genoeg voor. Ze vertrokken vanuit Milford Haven. Op internet is gemakkelijk een – zo te zien behoorlijk bewerkte – foto te vinden van de aankomst van Juliana in Halifax.


















Ik herinner me niet hierover ooit in de familie iets te hebben gehoord, ik kom het tegen als ik in de Alexanderkazerne in Den Haag opzoek waarvoor de schepen waar mijn ooms in de oorlog op voeren, werden ingezet. Hadden ze thuis in Gorcum ook maar enig idee? Vermoedelijk niet. In de staat van dienst van Gerrit staat wel dat hij op 10 mei naar Engeland vertrok en daar op 12 mei aankwam, maar de tocht naar Halifax komt er niet op voor. Toch was hij in die tijd op dat schip gestationeerd.

Onderweg naar Halifax raakte de Heemskerck 40 uur lang de Sumatra ‘kwijt’. Het schip had nog geen gyrokompas, het was tenslotte nog niet volledig afgebouwd toen het in grote haast in gebruik werd genomen. Uiteindelijk vonden ze de Sumatra terug en kwamen de schepen samen aan op hun bestemming. Daar kwam Juliana met de prinsesjes afscheid nemen op de Heemskerck.

In Halifax wordt dan toch eindelijk een gyrokompas gemonteerd. De Heemskerck vertrekt op 25 juni weer naar Engeland en komt op 4 juli in Portsmouth aan. Daar wordt de Heemskerck omgebouwd tot luchtverdedigingskruiser. Eind januari 1941 volgen proefvaarten en oefeningen. Vanaf februari 1941 begeleidt de Heemskerck convooien in (vooral) de Ierse Zee. Tot Japan op 7 december 1941 Pearl Harbor aanvalt.  

Een gooi naar de macht


Toen Arnold een jaar of twaalf, dertien was, maakte zijn vader Rienus Nieuwstad – mijn opa – zichzelf steeds onmogelijker in de gemeenteraad. In juni 1926 krijgt Rienus een motie van afkeuring aan zijn broek omdat hij onvoldoende hard kan maken dat het Burgerlijk Armbestuur sommige mensen ‘ploertig’ behandelt, wat hij eerder in de raad heeft beweerd en wat slecht valt bij de verantwoordelijke wethouder, Mortier. Bovendien ontstaat er frictie tussen hem en raadslid Swaters van de SDAP.



Buiten de Waterpoort, op het ‘eerste’ strand aan de Merwede. Rechts Rienus, tussen de kinderen drie blonde krullenbollen: zijn zoons Arnold, Jan en Cor. De foto moet ongeveer van 1920 zijn. 


Tijdens de zitting van 29 oktober 1926 escaleert het. Na een eerdere schorsing  vanwege het gedrag van raadslid Nieuwstad toont Swaters tijdens de rondvraag aan dat Nieuwstad hem onterecht van draaierij heeft beschuldigd. Mijn opa wil Swaters van repliek dienen, maar burgemeester Gaarlandt stelt vast dat hij zijn kans heeft gehad en sluit de vergadering. Dan slaan bij Rienus de stoppen door: hij noemt de burgemeester ‘fielt’ en gooit een glas water naar zijn hoofd. Hij mist; de scherven belanden op de vergadertafel.

Dit incident is niet genotuleerd – de vergadering was immers gesloten -, maar in de Gorcumse kranten wordt het breed uitgemeten. De burgemeester neemt raadslid Nieuwstad apart en haalt de inspecteur van politie erbij. Na een driegesprek achter gesloten deuren biedt mijn opa de in de zaal nog aanwezige raadsleden (en het publiek) zijn excuses aan. Kort daarop, op 12 november 1926, bedankt M.G. Nieuwstad ‘door persoonlijke redenen gedwongen’ voor het raadslidmaatschap.

Mijn moeder vond haar schoonvader 'een lastige vent'. Burgemeester Gaarlandt moet dat roerend met haar eens geweest zijn. Rienus sr. had beslist een kort lontje en tact was niet zijn sterkste kant. Maar uit brieven die ik van Rienus (de zoon van Jan) en Thea (dochter van Rinus jr.) kreeg, komt hij ook naar voren als een liefhebbend echtgenoot en vader.  

zondag 17 februari 2013

Krasnapolsky


Arnold, de oudste broer van mijn vader, was eerder in 1940 getrouwd, waarschijnlijk in april, met Maria Cornelia Viezee (voor mij ‘tante Rie’), geboren op 10 november 1919 in Amsterdam. Ik geloof dat ik haar één keer heb gezien. Ze was lang, herinner ik me. Arnold jr. mailde me dat ze elkaar hebben ontmoet bij een toneelvoorstelling van Shell, waar Arnold aan meedeed. Ries zus had verkering met iemand van Shell. Rie zelf kort daarna dus ook. Een van de verhalen van mijn moeder gaat over hun huwelijk.

De ouders van Rie, met name haar vader, hadden vooraf grote verhalen over hoe geweldig het bruiloftsfeest wel niet zou zijn. Het zou gevierd worden in ‘Krasnapolsky’ (met rollende r) met een verrukkelijk diner. Mijn moeder ging er samen met haar toekomstige schoonmoeder, die erg van lekker eten hield, naartoe. Uiteindelijk zaten ze tweehoog achter in het huis van de ouders van Rie achter een koude bietensalade. Niks wintertuin.









de wintertuin van Krasnapolsky


Arnold wordt in 1934, als hij een jaar of twintig is, uitgeschreven uit Gorcum. Hij vertrekt volgens de gezinskaart naar Dordrecht. Maar volgens zijn zoon Arnold jr. is hij al toen hij een jaar of twaalf was in huis gegaan bij de familie Plantinga in Dordt. Oom Plantinga werkte daar bij Lips en tante Annigje en hij hadden zelf geen kinderen. Volgens Rienus jr., de zoon van Jan, was Arnold het enfant terrible van de familie. Maar was hij dat dan al op zijn twaalfde? Volgens Arnold jr., de zoon van Arnold, had het gezin Nieuwstad het slecht in die tijd. Ook dat is niet heel waarschijnlijk: ze lieten in 1925 tenslotte een eigen huis bouwen.  

Is Arnold echt al zo vroeg uit huis gegaan en heeft hij dan in Dordrecht op de middelbare school gezeten? Het digitale krantenarchief van Gorcum laat zien dat Arnold in 1926 wordt toegelaten tot de HBS en in 1929 tot de tweede klas van de Rijkskweekschool. In 1932 haalt hij zijn diploma. Daarna gaat hij eindelijk doen wat hij waarschijnlijk zelf graag wil: iets scheikundigs. In april 1934 melden de Gorcumse kranten dat hij geslaagd is voor het eerste deel van het 'Analystexamen van de Nederlandsche Chemische Vereeniging'. Arnold blijft dus al die jaren gewoon in Gorcum, bij zijn ouders.

Ik ga zelf in Dordrecht de gezinskaart van de familie Plantinga maar eens bekijken en zie al snel waardoor alle verwarring is ontstaan: de familie Plantinga verhuist in april 1926 van de Krispijnseweg naar de Bosboom Toussaintstraat. En die verhuisdatum is genoteerd op de regel met Arnolds gegevens. Op diezelfde regel staat ook dat Arnold in mei 1934 bij zijn oom en tante kwam wonen. Hij werd 'volontair analyst' bij de Stikstoffabriek. Na wat blijkbaar gewoon een stage van ruim drie maanden was, vertrekt hij eind augustus 1934 naar Amsterdam, waar hij in het Shell laboratorium gaat werken.


















Jan Ran, de vader van Door



Thuis was hij in elk geval voor die tijd de aanstichter van meerdere ongelukken met vuurwerk. De vader van Door was vuurwerkmaker en Arnold, die kennelijk al vroeg belangstelling had voor chemie, schijnt de hand gelegd te hebben op enkele 'familierecepten'. Volgens Rienus jr., de zoon van Jan, maakten Arnold en Jan een keer een 'zon'. Arnold was van het kruit en Jan van het mechaniek. De zon draaide prima. Maar wel de verkeerde kant op, zodat de moer waarmee de zon aan het hek van de joodse begraafplaats - naast huize Nieuwstad - was bevestigd, los raakte, waarna het ding middenin  het zojuist passerende fanfarekorps 'De Bazuin' terecht kwam. De tubaspeler sprong van de schrik in de sloot.  

woensdag 13 februari 2013

Zij die nu aan de beurt zijn


In september 1937 hadden Cor en Cor – wat bij de schoonfamilie Corrie werd – blijkbaar al trouwplannen. Die zijn in mei 1940 heel concreet. Het loopt anders, want op 10 mei valt Duitsland Nederland binnen. Duitse vliegtuigen komen over Gorcum en op 11 mei wordt er zelfs eentje neergehaald. Op 14 mei, terwijl de Duitsers Rotterdam bombarderen, evacueert de Gorcumse burgemeester Van Rappard de bevolking.  

Dus loopt Cor Versluijs op haar verjaardag met een koffertje over de brug van Ceelen Gorcum uit, richting Meerkerk. Haar hondje Tippie kwispelt enthousiast, blij met de wandeling. Ze moet haar fiets aan de hand hebben gehad, want toen ze later die dag langs de Kanaaldijk terugfietste, vielen er schoten en moest ze dekking zoeken.

Haar schoonmoeder in spe loopt inmiddels slecht, haar gezondheid laat te wensen over. Ze heeft een paar mantels over elkaar aangetrokken en zit pontificaal op een (hand?)kar. Als er vliegtuigen over komen, zoekt iedereen een goed heenkomen. Aan Door – vol in het zicht – wordt niet gedacht.
Opoe Versluijs, al jaren slecht ter been, wordt geëvacueerd met een auto. Die avond is opoe kwijt. Pas twee dagen later wordt ze thuisgebracht. Ze heeft ergens aan de Lek in een mooi huis met een lekker bed gebivakkeerd. Een uitje!    

Als Nederland zich half mei overgeeft, berooft Nort - eigenaar van een brillenwinkel in de Gasthuisstraat in Gorcum en van joodse afkomst - zichzelf, zijn vrouw en zijn drie kinderen van het leven. Hij zag daar blijkbaar toen al aanleiding toe. Het maakt diepe indruk in de stad.

Op 17 mei komt de ex-verloofde van mijn moeder om bij een auto-ongeluk. Hij wordt op 22 mei begraven. Ze gaat niet naar de begrafenis, ook al had mijn vader daar geen moeite mee gehad.





















Op 4 september 1940 trouwen ze alsnog: Cor en Cor. Zij in een stemmig blauw mantelpak, hij met een witte anjer in zijn knoopsgat. Ook het bruidsboeket is van witte anjers: een bloem met bijbetekenis. In de tentoonstelling ‘Opstaan en slapengaan in bezet Gorcum’, waaraan ik meer gegevens heb ontleend, lees ik dat de Duitsers in juni 1941 ruw optreden tegen burgers die op de verjaardag van Prins Bernhard een witte anjer dragen.














Op de groepsfoto van de bruiloft, die gevierd werd in het huis van de familie Nieuwstad, ontbreken veel familieleden. Twee van de meisjes vooraan moeten Bep en Betsie zijn. Achter zie ik van links naar rechts Theo met een onbekend vriendinnetje, Kees en Koos, Rinus jr., Door en Rienus sr., Gera en Dries en Nel, de vrouw van Gerrit. Wie zijn er allemaal niet? Gerrit en Frits zijn in de oorlog ingezet, Frits’ vrouw Cor woont met haar zoontje in Den Helder. Ook Kees en zijn vriendin Sien zijn er niet bij. Aan de Nieuwstadkant mis ik Arnold en Rie - die intussen in Amsterdam wonen - en Jan en zijn vriendin Jennie.     

donderdag 7 februari 2013

Een nieuw neefje


Mijn moeders broer Frits kwam op 15 september 1937 terug uit Indië. Op 12 oktober 1937 gaat hij met zijn vrouw in Den Helder wonen, op het adres Herzogstraat 31. Daar krijgen ze op 6 juni 1939 een zoon: Cees. In de fotocollecties van Bep en Cees zitten foto’s van mijn moeder, haar opa en Bep met Frits, Cor en Cees. Zijn ze naar Den Helder afgereisd om de baby te bewonderen, of was het andersom?

























Intussen is de oorlogsdreiging toegenomen. Nederland doet verwoede pogingen om neutraal te blijven, maar op 29 augustus 1939 wordt dan toch de mobilisatie afgekondigd. Frits is natuurlijk in vaste dienst bij de marine. Waarvoor hij in die tijd is ingezet, is niet eenvoudig terug te vinden. Mijn moeder vertelde altijd dat hij net terug was (maar waarvan?) en – met zijn uniform nog aan – zijn zoontje had begroet toen er commotie was. Hij ging kijken wat er aan de hand was en is nooit meer teruggekomen.

Is dat dramatisering achteraf, of kan het waar zijn? De Nederlandse marine heeft in mei 1940 schepen – deels schepen die nog niet af waren – naar Engeland gebracht. Daarbij waren de schepen waarop Frits en Gerrit in de oorlog zijn geplaatst. HM Isaäc Sweers, een torpedobootjager, werd op 10 mei 1940 – de dag van de Duitse inval –  door de sleepboot Zwarte Zee naar de Downs gebracht. HM Jacob van Heemskerck, versneld afgebouwd omdat Nederland rekening hield met een Duitse inval, voer zelf. Met een kleine bemanning, waaronder Gerrit Versluijs.

Frits werd op 11 maart 1941 geplaatst op de Isaäc Sweers, die in Engeland was afgebouwd. Het is denkbaar dat ook hij in mei 1940 al naar Engeland is afgevaren, op een ander schip. Er was tenslotte marinepersoneel nodig voor de schepen die uit handen van de Duitsers werden gehouden. Maar in zijn staat van dienst is dat niet terug te vinden.

Er is een foto van Frits in marine-uniform met zijn zoontje. Cees kan zo te zien aan de hand al wat stapjes maken. Hij zal nog geen jaar oud zijn. Die foto kan heel goed dateren van mei 1940. Cees was toen 11 maanden oud. Het kan de laatste keer zijn geweest dat hij zijn vader zag.  







vrijdag 1 februari 2013

Met de Uiver


Hoe hielden mijn moeder, haar ouders en haar broers en zus contact met hun zoon(s) en broer(s) in Indië? Zo lang Gerrit en Frits in Nederland waren, kwamen ze vanuit Den Helder of Amsterdam af en toe met verlof naar huis. Maar contact met Indië was eigenlijk alleen per post mogelijk. Hierdoor herinnerde ik me opeens een wat vaag verhaal over een beschadigde brief afkomstig uit de verongelukte Uiver. Mijn moeder had later pas ontdekt dat er ooit zo’n brief was geweest, en dat haar moeder die had verkocht, iets wat zij zelf onbegrijpelijk vond. Kan dat kloppen?

De Uiver, het beroemde KLM-vliegtuig dat de race van Londen naar Melbourne won, is op 19 december 1934 verongelukt. Het vliegtuig was op weg naar Indië met kerstpost. Van de 350 kilo post is 145 kilo verloren gegaan. Van de geredde post is een deel vrijwel onbeschadigd gebleven, een ander deel vertoonde sporen van het ongeluk. Die post is opgehaald met de Rijstvogel en op 28 december in Batavia afgeleverd. Op www.aviacrash.nl, waar ik deze informatie vind, staat een afbeelding van zo’n poststuk.

















In 1934 zat Gerrit al twee jaar in Indië. Het kan dus waar zijn. Het ging dan om post van thuis aan Gerrit, niet om een brief van Gerrit aan het thuisfront. Maar hoe kwam die brief dan weer in handen van Koos? De post zou dan immers gewoon bij Gerrit bezorgd moeten zijn. Het verhaal rammelt, en toch is het leuk.

De Uiver kwam er in december 1934 niet meer aan, maar maakte tijdens de race naar Melbourne (eerder in 1934) wel een (tussen)landing in Indië. Op internet staat een foto van de ontvangst van de Uiver in Bandoeng.