zondag 15 februari 2015

Fotodetective















In de verzameling van mijn neef Cees, de zoon van Kees Versluijs jr., zit deze groepsfoto van leerlingen van OLS nr.1. Het is geen klas, daarvoor zijn het veel te veel leerlingen. Tegen de 200, schat ik, van verschillende leeftijden. De fotograaf is erin geslaagd vrijwel alle ‘koppies’ erop te krijgen, slechts hier en daar is er eentje wat onscherp: een leerling die bewoog op het moment suprême. Ik tel 7 volwassenen: 6 mannen en 1 vrouw. Zeven leerjaren, denk ik dan. Is dit misschien de hele school?

Ergens in mijn notities staat dat OLS nr. 1 in 1924 in totaal 229 leerlingen had. Dit zijn er nét iets minder. Wanneer is deze foto dan genomen? Opeens bedenk ik dat dit misschien die enige kinderfoto van mijn moeder is, de foto die haar 'broertje' Kees heeft gekregen. Ze vertelde immers nooit wat voor foto dat was. Kees jr. was van 2 februari 1917 en ging dus in september 1923 voor het eerst naar school. Mijn moeder was toen 10 jaar en zat in de vierde klas. Ze hebben 4 jaar samen op school gezeten.

Wat kan de aanleiding zijn geweest voor een foto van de hele school? Een jubileum misschien? Een medewerker van het Regionaal Archief heeft voor me opgezocht wanneer de school van start ging. Dat was in 1874. In 1924 bestond OLS nr.1 dus 50 jaar. Dat moet de aanleiding zijn geweest voor deze foto. Mijn moeder was toen 11, haar jongere broer Kees 7. Kees zit volgens mij vooraan, als vierde van rechts. Waar zit mijn moeder? Ik hoef alleen maar te zoeken naar een meisje van een jaar of 11 dat op mij lijkt. Zo’n meisje vind ik links op de foto, in een jurk met een wit sjaaltje.

Kees kreeg de foto. Omdat hij de jongste was? Omdat hij vooraan zat? Omdat hij een jongen was? Of omdat mijn moeder niet liet merken hoe belangrijk die foto voor haar was? Hoe dan ook: de enige kinderfoto van mijn moeder zat dus tóch in de verzameling van 'neef Cees'. Ik ging er altijd al van uit dat ze samen met haar broertje Kees op die foto stond. Dat er nog ongeveer 198 ándere kinderen op zouden staan, had ik niet verwacht. Daarom 'zie' ik deze mogelijkheid nu pas. 


dinsdag 10 februari 2015

Het orgel van MacMagon

De oorlogsanekdote die wij – zowel kinderen als kleinkinderen – absoluut allemaal kunnen dromen, is die over het nachtelijk watertappen. Dit werd met afstand het meest door mijn moeder vertelde verhaal. Ze moet de gebeurtenis die eraan ten grondslag lag, buitengewoon spannend hebben gevonden.

De Langendijk ligt in de bovenstad en de waterdruk was in de oorlog vaak te laag om daar nog water uit de kraan te krijgen. Wie er woonde moest dus de steeg af, naar de markt, om water te halen. Een zwaar karwei, dat mijn moeder zelf moest doen omdat mijn vader beter van de straat kon blijven.


Op een nacht, vertelde ze altijd, werd ze wakker en kon niet meer in slaap komen. Ze stond dus maar op en dacht: laat ik eens proberen of er water uit de kraan komt. En zowaar, de kraan liep. Als ze nu zoveel mogelijk emmers tapte, zou haar dat de volgende dag heel wat werk schelen. Toen ze daarmee bezig was, hoorde een passerende Duitser de kraan lopen en belde aan. Hij kon ook wel wat emmers water gebruiken. En dus was ze die nacht nog een tijd in de weer, zij het niet van harte.


















Als ik bedenk hoe vaak ze dit verhaal vertelde (en hoe slecht wij er op den duur naar luisterden), hóór ik haar haast zeggen: ‘Je lijkt het orgel van MacMagon wel’. Een uitdrukking, dacht ik altijd. Maar toen ik de boekjes van de Historische Vereniging Oud-Gorcum doorbladerde, zag ik opeens ergens staan - in onvervalst Gorcums -: ‘MacMagon en ze vrouw Bet uit de Met van Amerongesteeg, je wit wel, bai de Kallekhoave, ginge vroeger mit ’t urgel deur de stad’ (nr. 23, pagina 35). Net als Rein van den Broek (op de foto) later.
 

zondag 8 februari 2015

In het geweer

Mijn ouders woonden aan de Langendijk: aan de haven en niet ver van de rivier. In 1944 beschieten Engelse vliegtuigen verschillende malen schepen op de rivier. Misschien vormde dat voor mijn ouders de aanleiding om een poosje in het huis van hun schoonzuster Cor in 'Zandvoort' te gaan wonen, onderaan de Arkelsedijk. Cor zelf - de weduwe van Frits - was bij haar schoonouders aan de Keizerstraat ingetrokken, dus het huis was beschikbaar.








Vergelijkbare woningen in 'Zandvoort'


Veel veiliger voelden ze zich aan de Arkelsedijk blijkbaar niet, want Theo en Frieda sliepen er onder het aanrecht. Eén van de anekdotes uit de oorlog komt uit die periode.

Op een dag hadden ze net thee gezet toen er werd aangebeld door een paar Duitse soldaten. Om hen gunstig te stemmen – tewerkstelling in Duitsland dreigde immers nog steeds – , boden ze hen maar een kopje thee aan. Een aanbod dat helaas werd geaccepteerd. Toen de soldaten eindelijk weer vertrokken waren – mijn vader sprak Duits en ze hadden het nogal naar hun zin – , bleek één van hen zijn geweer vergeten: het stond in een hoek van de kamer. Uiteindelijk ging mijn vader ze maar terugroepen.    

Eten werd steeds schaarser en mijn moeder moest dus vanaf de Arkelsedijk regelmatig naar de gaarkeuken aan de De Vries Robbéweg. Eén keer kwam ze te laat. Het eten was op. Ze maakte zich er kwaad om: ook voor haar (vooral: voor de kinderen) had er nog een portie moeten zijn, ze hadden beter moeten scheppen. Haar schoonouders, die aan de De Vries Robbéweg woonden, zagen haar met lege pannetjes terug naar huis lopen en kwamen het gezinnetje van hun zoon nog wat te eten brengen.