Een van de andere oorlogsverhalen die mijn moeder vaak
vertelde, was kort maar krachtig. Peter de Jongh, de man van Clazien, ging in
de oorlog om 20.00 uur ’s avonds nog even over straat om een hengelatje terug
te brengen. Na spertijd. Hij is opgepakt door de Duitsers en nooit meer
teruggekomen.
Voor mij illustreerde dit 'ultrakorte verhaal' altijd de enorme willekeur
van de oorlog. Terwijl uitgerekend deze gebeurtenis weinig willekeurigs had. Want
op 3 oktober 1944 om 20.00 uur ’s avonds gingen de Duitsers op pad met een lijst
waarop 100 namen stonden, een gebeurtenis die bekend is geworden als de
oktoberrazzia. Peters naam stond op die lijst en hij kwam inderdaad nooit meer
terug.
Toen mijn moeder al op hoge leeftijd was, kwam Clazien een
keer bij haar op bezoek in Steijndeld. Van haar jeugdvriendin krijgt ze deze
foto uit de oorlogsjaren. Peter de Jongh en mijn vader staan er allebei op,
samen met andere ‘Langendijkers’. Ik weet nog dat ze me de foto meteen liet
zien toen ik kort daarna bij haar langs kwam. ‘Kijk eens hoe mager je vader is’.
Peter – meestal Pé genoemd – is de tweede van rechts. Zit
mijn vader, die een bril droeg, helemaal rechts zoals ik eerst dacht? Of heeft
hij die bril niet op en zit hij in het midden? Ik vermoed toch het laatste. Op
latere leeftijd droeg hij af en toe een alpinopet, toen mogelijk ook al. En deftige
laarzen zijn niets voor hem.
Op de achterkant van de foto heeft mijn moeder geschreven: ‘oorlogswinter
1944-1945, loopgraven maken voor de Duitsers’. Het moet voor 3 oktober 1944 zijn
geweest, en volgens Maarten de Jongh, Claziens jongste zoon, waren het
tankwallen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten