Toen ik klein was, gingen we wel eens op bezoek bij mijn (oud)oom
Jan en tante Cornelia. Ze woonden op de Veluwe en hadden een tuin die grensde
aan het bos. Het huis hing vol klokken. Om 11 uur ’s ochtends begonnen al die
klokken te slaan en sprongen er her en der vogeltjes uit. Ik vond dat als kind
fascinerend, maar ben erg blij dat bij ons thuis niemand zo’n hobby heeft.
Voor mij was oom Jan een oud mannetje dat graag prutste met
klokken. Wist ik veel. In 1942 was Jan van der Wiele een 48-jarige officier bij
de Nederlandse marine, gestationeerd in Soerabaja. Wie weet stonden mijn ooms
Gerrit en Frits in hun Indische jaren wel onder zijn bevel.
Jan van der Wiele
had een zus, Johanna, die trouwde met een broer van Cornelia Ran, Laurens. Broer
en zus Van der Wiele trouwden dus met zus en broer Ran. Jan Ran, de zoon van
‘oom Laus en tante Jot’, mailt me een foto van Jan als marineofficier. Zijn
moeder correspondeerde intensief met
haar broer in Indiƫ.
Dan kom ik een J. van der Wiele tegen in deel III van de
boeken van Bosscher over de Nederlandse marine in de Tweede Wereldoorlog. Op
pagina 18 staat dat deze Van der Wiele, officier MSD der 1e klasse,
na de oorlog werd onderscheiden voor zijn werk in het kamp. Is dat oom Jan?
Jan Ran mailt me een brief die zijn oom Jan op 26 juni 1947
aan zijn moeder schreef, toen hij op 6 juni was onderscheiden als ‘officier in
de orde van Oranje Nassau met de zwaarden’. Dit omdat hij tijdens de oorlog het
risico had genomen ‘verboden gereedschap in bezit te houden, daarmede meer dan
twaalfhonderd brillen van zijn lotgenoten te herstellen, alsmede een volkomen
bruikbare bloeddrukmeter te vervaardigen.’ Ook onderhield en repareerde hij chirurgische
instrumenten.
Jan schrijft dat hij wel denkt ‘dat velen van de collega’s zullen
opkijken, als zij hooren waarom ik deze onderscheiding gekregen heb’. En zij
niet alleen. Ook ik kijk nu met een heel andere bril naar die knutselende oudoom
uit Nunspeet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten