In de Keizerstraat had het gezin Versluijs twee huisdieren:
poes Mies en hondje Tippie. Mies was waarschijnlijk meeverhuisd vanaf de
Visschersdijk, Tippie moet er later bij gekomen zijn. Tippie en Mies waren
allebei dol op mijn moeder en Koos wist dankzij Tippie precies wanneer ze het
eten op tafel kon zetten: het hondje hoorde Cor van ver aankomen. Tijdens het
eten gingen Tippie en Mies onder haar stoel zitten en als het volgende stukje
brood – liefst dik besmeerd met boter – te lang op zich liet wachten, gaven ze
haar een tik met hun poot. Geen wonder dat ze zo slank bleef.
Poes Mies kwam al voor de oorlog aan haar
einde, toen ze het konijn – dat de familie Versluijs zelf had willen opeten –
te pakken had gekregen. Vader Versluijs keelde de kat, maar durfde dat zijn
dochter niet te vertellen. En mijn moeder maar zoeken. Ze heeft er veel
verdriet van gehad, want ze was erg aan de poes gehecht. Mies was ooit thuis gekomen
met een pas geworpen jong in haar bek. Dat leverde ze af om vervolgens het
tweede te gaan halen. Maar nadat ze op pad was gegaan voor het derde, kwam ze
onverrichter zake terug.
Tippie lustte graag boterhammen, maar naarmate de oorlog
vordert, wordt brood steeds schaarser. Bij de gasfabriek kon je huisdieren laten afmaken. Kees Versluijs gaat verschillende keren met Tippie
richting gasfabriek én terug. Het valt hem zwaar om zijn hondje daar achter te
laten, maar uiteindelijk komt hij toch zonder Tippie thuis.
In de fotoverzameling van Cees jr., de zoon van Frits, kom
ik Tippie tegen. Hij speelt met Cees jr. in de achtertuin van Keizerstraat 30.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten