De oorlogsanekdote die wij – zowel kinderen als
kleinkinderen – absoluut allemaal kunnen dromen, is die over het nachtelijk
watertappen. Dit werd met afstand het meest door mijn moeder vertelde verhaal.
Ze moet de gebeurtenis die eraan ten grondslag lag, buitengewoon spannend
hebben gevonden.
De Langendijk ligt in de bovenstad en de waterdruk was in de
oorlog vaak te laag om daar nog water uit de kraan te krijgen. Wie er woonde
moest dus de steeg af, naar de markt, om water te halen. Een zwaar karwei, dat
mijn moeder zelf moest doen omdat mijn vader beter van de straat kon blijven.
Op een nacht, vertelde ze altijd, werd ze wakker en kon niet
meer in slaap komen. Ze stond dus maar op en dacht: laat ik eens proberen of er
water uit de kraan komt. En zowaar, de kraan liep. Als ze nu zoveel mogelijk
emmers tapte, zou haar dat de volgende dag heel wat werk schelen. Toen ze
daarmee bezig was, hoorde een passerende Duitser de kraan lopen en belde aan.
Hij kon ook wel wat emmers water gebruiken. En dus was ze die nacht nog een
tijd in de weer, zij het niet van harte.
Als ik bedenk hoe vaak ze dit verhaal vertelde (en hoe
slecht wij er op den duur naar luisterden), hóór ik haar haast zeggen: ‘Je lijkt
het orgel van MacMagon wel’. Een uitdrukking, dacht ik altijd. Maar toen ik de boekjes
van de Historische Vereniging Oud-Gorcum doorbladerde, zag ik opeens ergens
staan - in onvervalst Gorcums -: ‘MacMagon en ze vrouw Bet uit de Met van
Amerongesteeg, je wit wel, bai de Kallekhoave, ginge vroeger mit ’t urgel deur
de stad’ (nr. 23, pagina 35). Net als Rein van den Broek (op de foto) later.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten