Spannende
tijden dus, eind 1944. Het zuidelijke deel van Nederland was
bevrijd. Gorinchem, met het veer naar Sleeuwijk dat werd gebruikt om de Duitse
troepen te bevoorraden, werd een doelwit van de geallieerden. Mijn moeder was
doodsbang als er vliegtuigen overvlogen: ‘Je kunt je niet voorstellen hoe dat
is’. Zij wel, ze had op 4 november de mogelijke gevolgen gezien.
‘We
waren altijd klaar om te vluchten’,
vertelde ze regelmatig. Ze hadden een diepe kinderwagen, afkomstig van
oom Laus. Onderin lagen twee gedroogde broden, een melkbus gevuld met
water en dekens voor de kinderen. Elke avond zetten ze die kinderwagen klaar.
Mijn moeder zou Frieda dragen, en mijn vader Theo, want die was het zwaarst.
Zou dat dezelfde kinderwagen zijn geweest als op deze foto?
Dat kan best. De foto is genomen na de oorlog en in de kinderwagen zit Jacoba
Louise Nieuwstad, mijn jongste zus, geboren op 19 juli 1949. Verder van links
naar rechts overgrootvader Gerrit Versluis, mijn broer Theo en natuurlijk mijn
moeder. Ze wandelen buiten de Waterpoort.
De kinderwagen is nooit als vluchtwagen ingezet. Toch
droomde mijn moeder ook op latere leeftijd nog regelmatig dat ze moest vluchten
met twee kinderen.