maandag 16 mei 2011

De familie in Veen

In de zomervakantie trok Koos met de kinderen naar Veen, waar ze vandaan kwam. Kees kwam alleen in het weekend. Ze logeerden er soms meerdere weken, vermoedelijk bij de vader van Koos: Frederik van Rijswijk (van 23 oktober 1858). Zijn vrouw Cornelia van Rijswijk (van 29 december 1863) was er al niet meer. Zij overleed op 13 februari 1911, 47 jaar oud. Mijn moeder heeft haar oma van moederskant dus nooit gekend.  

Jacoba/Koos had twee oudere broers: Dirk en Cornelis. ‘Ome Dirk’ woonde later in Sliedrecht. Daar ging het gezin Versluijs wel eens logeren, ‘en dan sliepen ze met z’n vijven in de bedstee’, vertelde mijn moeder. Alleen: dat kan ome Dirk niet zijn geweest, want die bleef in Veen en Wijk wonen en stierf in 1910 (toen al vader van vier jonge kinderen). Caroline Branderhorst van de gemeente Aalburg heeft de gegevens van de familie voor me opgezocht. Het moet Cornelis zijn geweest. Die trouwde in 1911 met Cornelia den Dekker; het paar ging wonen in Sliedrecht.  

Na Dirk, Cornelis en Jacoba/Koos komt de eerste Frederik. Dit jongetje overlijdt als hij net 2 jaar is. Na hem komen drie meisjes: Anneke, Pieternella en Antonia. Antonia wordt maar 4 maanden oud. Een jaar later volgt een tweede Antonia. Dat is de taaie tante Tooi, die op haar beurt vijftien kinderen zal krijgen. De zoon die daarna wordt geboren krijgt de naam van zijn overleden broertje: Frederik. Hij haalt de twee jaar net niet. Dan komt Anna (tante An, die zal tekenen voor negentien kinderen), en daarna – het verbaast me dat ze die naam nog durven gebruiken; vader móet vernoemd, blijkbaar – weer een Frederik. Deze Frederik wordt 4 jaar. Hij heeft voor hij sterft nog een broertje gekregen: Teunis.















Een zus van Koos, maar welke? Mogelijk Tooi, met haar oudste dochters Kee (Cornelia) en Maai














Zou dit An zijn? Of toch weer Tooi?


Moeder Cornelia van Rijswijk, de andere oma/opoe van mijn moeder, is 42 jaar als ze haar laatste kind krijgt. ‘Ome Teun’ wordt na het overlijden van zijn moeder opgevoed door zijn 15 jaar oudere zus Pieternella (‘tante Piet’), die in 1910 is getrouwd en zelf geen kinderen krijgt. Als Teun sterft, zal hij ál zijn neven en nichten, onder wie mijn moeder, iets nalaten. Hij moet goede herinneringen aan hen hebben gehad.  

De gezinnen van de ooms en tantes uit Veen waren natuurlijk in de schooltijd van mijn moeder, van 1919 tot en met 1926, nog niet compleet. Maar de oudste kinderen zijn er al, onder aanvoering van ‘Kee’ (Cornelia, 1911), de oudste dochter van Tooi. In 1920 heeft tante Tooi al zeven kinderen, tante An pas drie. Zomer 1926 is de stand 10 - 7.

Tooi en An trouwen met de broers Timmermans: Adrianus (van Tooi) en Frans (van An). Ze noemen allebei twee kinderen naar de grootouders Timmermans: Maaike en Matthijs. De Maaike van An ligt in 2010 in het ziekenhuis van Gorinchem toevallig in de kamer naast die van mijn moeder. Ik hoor haar nog zeggen: ‘Zijde gij Cor van tante Koosje en oom Kees?’  

Uit mijn kindertijd herinner ik me een blozende, stevige vrouw met een jurk, een schort en een grijs knotje. Tante An? Of tante Tooi? Ook heb ik nog een beeld van een schriel vrouwtje, met zo’n zelfde knotje. Mijn moeder hield altijd contact met de familie uit Veen, ook na het overlijden van haar moeder in 1951. Tante An overleed in 1974, tante Tooi in 1975.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten