zaterdag 25 juni 2011

Kleedjes breien voor een kwartje

Als het goed koud is, komen hier de warme sokken uit de kast die mijn moeder nog voor ons heeft gebreid. In de keuken zwerven altijd wel een paar door haar gehaakte pannenlappen. Haken, breien en naaien hadden voor mijn moeder geen geheimen. Het leerplan van OLS no. 1 waarborgde met het vak ‘nuttige handwerken’ dat de meisjes goede huisvrouwen zouden worden. En het bleef niet bij de lesuren op school: vanaf klas 4 was extra onderwijs bij de naai- en breischool verplicht. Dat kostte hen een deel van hun vrije woensdag- en zaterdagmiddag.

Op school leert mijn moeder niet alleen sokken breien, maar ook stoppen. Meedogenloos maakt de juffrouw een gat in een  pas geproduceerd breiwerk. Dat moet ze dan weer netjes dicht mazen. Leuk is het niet altijd, maar toch heeft ze haar hele leven veel plezier in handwerken gehouden. Daar heb ik onder andere een prachtige gehaakte sprei aan te danken, waarmee ik graag af en toe de tafel dek. Zo’n sprei is een heel karwei. De mijne bestaat uit een verzameling kleedjes in twee maten, die tot slot aan elkaar zijn genaaid. ‘Tante Brocante’ heeft op internet een soortgelijk exemplaar te koop.












Blijkbaar was ze al vroeg goed in kleedjes, want ze breide ze in opdracht voor vrouwen uit de buurt. In allerlei maten, voor tafels en stoelen. Afhankelijk van de grootte vroeg ze er één of meer kwartjes voor. Het garen moesten de vrouwen zelf leveren. Ze breide ze op vier pennen, vanuit het midden, met patronen erin en ‘moesjes’ erop. Als ze klaar waren, spande ze ze nat op om ze mooi glad te krijgen. Op een stuk hout of op de (zolder)vloer. 

Opoe deed naaiwerk voor de buurt. Een rok zomen bijvoorbeeld. Maar ook grotere klussen, voor familie uit de omgeving. Dat ging zo. De bode bracht een lap stof uit Spijk met de opdracht: een jurk voor een kind van vier. Dan ging opoe naar buiten en vroeg een spelend kind: ‘Hoe oud ben jij?’ Het eerste het beste kind van vier werd opgemeten – in ellen en vingerdiktes, niet al te precies –, de jurk werd gemaakt en met de bode meegegeven. Later kwam dan de boodschap: ‘Hij paste prachtig!’. Volgens mijn moeder kwam er vaak weinig van betalen. Opoe was te goed voor deze wereld. Ze naaide veel kleren voor het gezin van Kees en Koos. Als tegenprestatie maakte Koos, die blijkbaar niet zo handig was met naald en draad, het huis van opoe schoon. Koos ging ook af en toe uit werken bij de bakker. Waarschijnlijk vooral als ze wat te veel op de pof had gekocht.

Mijn moeder vertelde vaak dat opoe, toen de stof ‘frotté’ op de markt kwam, daar een mooie jurk van maakte voor Gera én voor haar. Maar frotté is badstof, en dat lijkt me niet zo geschikt voor een jurk. Hoe dan ook: mooie jurken zal opoe zeker voor haar kleindochters hebben gemaakt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten