dinsdag 15 februari 2011

Verhaal en werkelijkheid

Een verhaal wordt er niet altijd beter van als je het aan de werkelijkheid toetst. Maar soms maakt dat gebeurtenissen wel inzichtelijker. De oudste zus van mijn moeder, voor mij ‘tante Gera’, is al op jonge leeftijd bij haar grootouders in huis gegaan. Mijn moeder vond dat Gera daar werd verwend en voelde zichzelf vaak achtergesteld. Toch was ‘opoe’ dol op kinderen en stopte ze ook haar kleindochter Cor regelmatig een halve cent toe voor snoep. Hoe is Gera, in die tijd ‘Zus’ genoemd, eigenlijk bij opoe terecht gekomen?

Mijn tante vertelt erover in twee bijdragen die ze eind 1990 schreef voor het tijdschrift van de Historische vereniging Oud-Gorcum: ‘Je zult wel weten dat ik bij opoe en opa grootgebracht ben. Ik zal je vertellen hoe ik daar verzeild ben geraakt. Opoe en mijn moeder woonden naast elkaar in het Heerenlaantje. Met tien maanden had ik er een broertje bij, dus erg druk voor mijn moeder. Opoe was dol op haar eerste kleinkind en vooral omdat het een meisje was. Ze had zelf twee jongens gehad. Ze zei tegen mijn moeder: geef zusje maar bij mij. Affijn, ik zat meer bij opoe dan bij moe.’

De werkelijkheid is net een tikje anders. Zus woont vanaf haar geboorte in december 1908 met haar ouders in bij opoe en opa aan de Tuinstraat. Nog voor de geboorte van Frits, inderdaad zo’n tien maanden later, verhuist ze met haar ouders naar het Heerenlaantje, en dat adres ligt heel dichtbij het huis van de grootouders. Ze blijft er ongetwijfeld kind aan huis. Als opoe en opa dan in maart 1911 verhuizen naar de Keizerstraat, aan de andere kant van Gorcum, ontstaan problemen. Zus, inmiddels een peuter van twee, is erg gehecht aan haar grootouders en ze wil naar hen toe.

Zelf vertelt ze: ‘Opoe ging verhuizen naar de AB steeg. Ik was anderhalf jaar en zo gauw ik de kans kreeg glipte ik de deur uit met mijn luier onder aan mijn gat. Ik was soms de straat al helemaal uit voordat iemand mij zag. Eens was ik zelfs tot aan het Melkpad gekomen. Als ze mij dan vroegen: waar moet je naartoe, zei ik: opoe toe.’

Die AB steeg moet in werkelijkheid de Keizerstraat geweest zijn. Dat maakt het vervolg van haar verhaal ook waarschijnlijker: ‘Affijn, het zou kermis worden en opa zei: er gebeuren ongelukken met dat jong met al dat gerij en vreemd volk. Ja, zei opoe, ik had al gedacht haar de kermisweek hier te halen. Ja, zei opa, dat kan, maar reken er dan op dat je ze dan niet meer kwijt raakt. Dat zien we dan wel weer, zei opoe, beter alsdat er ongelukken gebeuren.’ Opa kreeg gelijk: Zus bleef bij hen wonen. Maar vanaf november 1915 worden Zus, haar broers Frits en Gerrit en haar zusje Cor weer min of meer herenigd: Kees en Koos komen aan de Visschersdijk naast Gerrit en Jannigje te wonen.   

Geen opmerkingen:

Een reactie posten