vrijdag 25 februari 2011

Een bijzondere boerderij

Mijn moeder was bang voor paarden. Toen ze nog klein was, zocht ze een keer haar vader. Hij zou in de paardenstal zijn. Om bij hem te komen moest ze langs de paarden, die met hun achterbenen naar haar toe in de stal stonden. Dat was eng. Tot overmaat van ramp was haar vader niet waar ze hem dacht te vinden. Daar stond ze dan, helemaal alleen achterin die stal.

De stal hoorde bij de Tinekeshoeve, vanaf 1913 gebouwd en in juni 1915 in gebruik genomen. Uit de herinneringen van D.J. du Croo: ‘Nog iets over mijn grootvader, of eigenlijk over mijn oom Chris. Dat was de oudste broer van mijn vader, een man die erg veel interesse had in de landbouw, het boerenbedrijf. Die wist mijn opa ertoe te bewegen een modelboerderij te bouwen, en wel aan de Vissersdijk, in het achterste gedeelte van een tuin die al bij de familie in gebruik was’ (p. 20). 







in een politie-archief met pasfoto's van mensen die een legitimatiebewijs hadden aangevraagd, zit een pasfoto van Christiaan du Croo


Die tuin grensde niet aan hun woonhuis, zoals we dat nu gewend zijn, maar lag elders in Gorinchem, tussen de Vissersdijk en de wal. Rijkere families hadden wel vaker zo’n tuin, vertelt kleinzoon Du Croo (p.22,23). In die van zijn opa lagen twee theehuizen, plus vanaf 1913 een complete boerderij. Oom Chris du Croo was er directeur. Hij woont samen met zijn vrouw Geertruida en hun kinderen Chris en Tine in een huis bij de boerderij, en is de werkgever van Gerrit en Cornelis Versluijs. Gerrit zorgt voor de koeien en de kalveren, Cornelis brengt de melk rond.

Die melk is bijzonder, want rauw en niet zoals gebruikelijk gepasteuriseerd. Een nieuwigheid, net als de rest van deze ‘tuberculosevrije’ boerderij, opgericht door vader Du Croo met zijn zoons Christiaan en Daniel. De boerderij heeft een ‘strosnijmachine, graanmolen, bietensnijder, flessenreiniger en –vuller, karn, boterkneder, koelmachine en centrifuge’, alle aangedreven door een eigen stoomwerktuig (R.F. van Dijk, p. 41). De melk gaat in flessen, ’…met een capsule erop, dat was iets heel nieuws, want vroeger kreeg je zo een maatje uit de grote kan’ (D.J. du Croo, p.21). Later wordt in Gorcum nog zo’n fles opgegraven, in de omgeving van de Melkheul. Tja, waar anders?






van de website archeologiegorinchem.nl

Bijzonder was ook het dak van de boerderij. Mijn tante Gera schrijft erover: ‘O ja, ik vergeet nog te vertellen dat de Tinekes hoeve de eerste hoeve was met onbrandbaar riet. 14 dagen erna brandde het onbrandbaar riet als een fakkel en is het heele spul afgebrand. Dat was wat. Affijn, de zaak is weer opgebouwd’ (Oud-Gorcum Varia, 1992-1, p. 26).

De werkelijkheid is jammer genoeg iets minder sensationeel. In februari 1916 is er inderdaad een brandje in de dakbedekking, geprepareerd met een uitvinding van de Gorcumse riethandelaar Dubbeldam. Dat wordt snel geblust. Pas twee jaar later, op 8 juni 1918, brandt de hele verdieping van de Tinekeshoeve uit (R.F. van Dijk, p.43,44). Over die brand heb ik mijn moeder nooit horen vertellen. Toch was ze toen alweer 5 jaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten